22 maart 2013

Een geheime liefde.

Mijn oom is weg. Weg van zijn plaats op het bankje bij zijn voordeur. Weg van zijn plek achter het raam op de stoel aan de tafel met perzisch tapijt.
Een oom die ik alleen ontmoet bij uitvaarten. "Daar hebben we geen contact mee" en ik ben altijd mee gegaan met dat standpunt. Geen vriendelijke groet, zelfs alsof we elkaar niet kenden.
Zo ging dat in onze familie.
Tot, een paar weken na de uitvaart van mijn vader, ik in mijn auto voor zijn huis langs reed.
Mijn oom zat voor zijn huis. En opeens zag ik de zo bekende familietrekken. Toeteren, hand opsteken met als resultaat een hand omhoog terug, samen met een enigszins verbaasde blik. Wat een goed gevoel gaf me dat. En de grote hand die naar mij opgestoken werd, kwam mij zo bekend voor.
Ik had het idee dat mijn oom niet wist wie er toeterde, maar dat kon mijn pret niet drukken.
Elke keer wanneer ik door mijn dorp rijd, rijd ik langs het huis van mijn oom en hoop dat ik een glimp van hem opvang en nog mooier is het wanneer we elkaar even kunnen begroeten. En even contact heb met mijn roots van vaders kant. Soms zie ik hem nog net achter zijn huis lopen, in zijn hemd. Gezellig, het is per slot van rekening nog vroeg op een zondagochtend. Even een gestolen, klein intiem moment.
Mijn moeder lijkt het wat gelaten over zich heen te laten gaan. Begrijpt niet wat ik daar nu voor plezier aan beleef en ongetwijfeld heb ik haar dat ook nooit goed uitgelegd.
Het moment dat mijn oom voor het huis van mijn moeder rijdt, mijn auto ziet en toetert is bijzonder. Nu hebben we echt een band; we kennen elkaar!
Imiddels is mijn moeder verhuisd en kom ik niet meer langs het huis van mijn oom.
Een paar weken geleden hoorde ik dat mijn oom "het toch wel heel mal maakt". In het dorp heeft men het er over dat hij in z'n blote kont in huis zit en bloot achter huis loopt. In zijn witte hemd had ik al eens gezien, en van dit verhaal kan ik me een goede voorstelling maken. Een oude man die lekker wat bij zijn huis rond struint. Zich van niemand wat aan trekt, zijn eigen gangetje gaat. Eigenlijk ben ik er wel een beetje trots op dat dit mijn oom is. Lekker zichzelf.
En in het dorp kan dit niet. Hij moet opgenomen worden in de verzorging, weg uit zijn huisje. Er wordt goed voor hem gezorgd denk ik maar. Ik zal hem wel nooit meer zien. Bij elkaar op visite gaan, zo ver zijn we nooit gekomen. En met een beetje geluk krijg ik terzijnertijd een uitnodiging voor zijn crematie.
Mijn oom, de man die toen mijn vader nog leefde, niet erg op mijn vader leek.
Nadat de een was overleden zag ik de trekken van familie pas terug in het gezicht van de ander.
Ik zag mezelf terug in de ander. Iets anders dan liefde kan ik daar niet voor voelen. Wat er ook is voorgevallen. Ik houd ook van deze man.








1 opmerking: