31 maart 2013

Genante Verhalen I

Februari 1979. Kou, veel sneeuw en de begrafenis van mijn opoe. Mijn eerste begrafenis. Allereerst de plechtigheid in de plaatselijke aula. Daarna met de bus naar het kerkhof in een dorpje, zo'n 10 kilometer verderop. Met de hele familie in de bus, achter de rouwauto. Een bijzonder gezicht moet dat zijn geweest; een rouwauto gevolgd door een touringcar. Een bus vol familieleden: vader, moeder, zus, ooms, tantes, neven en nichten en mensen die ik niet kende. Lars von Trier zou er wel raad mee weten.
De bus stopte voor de kerk. Voor we konden uitstappen moesten de bloemendragers geregeld worden. Alle kleinkinderen die vernoemd waren naar de overledene, mochten bloemen tillen en op de kist bij het graf leggen. Aangemoedigd door mijn nichten - die de leeftijd van tantes hadden- kreeg ook ik een bloemstuk in mijn handen. Mijn naam is een vrije vertaling van mijn opoe's naam en ik voelde me niet op mijn gemak nu ik hier bij deze groep uitverkorenen liep. Vlak achter de kist het kerkhof op. Ik heb geen idee wat voor bloemen ik vast hield en naast welke nicht ik liep. Ik herinner me het grind op het pad. Hoewel het grind, het had erg gesneeuwd, misschien was er gestrooid? De slinger die we liepen voor we bij het vers gegraven graf waren. Een gat in de sneeuw.
De kist werd boven het graf getild en de nichten mochten om de beurt hun bloemen op de kist leggen. Een beetje balanceren om het boeket op de kist kunnen leggen. Zou niet durven zeggen of ik dat zelf heb gedaan. Ik voelde me onzeker, zenuwachtig en weet alleen nog dat ik uitgleed en met grote moeite kon voorkomen dat ik zo onder de dragers en de kist door het gat in zou glijden. Geen woord meer gehoord van de mooie woorden die er gesproken werden. Voelde vooral schaamte. Ik, die me opgedrongen had in de groep van "zij die vernoemd waren" had het bijna geflikt om de sereniteit van de uitvaart te verstoren.
Met een gebogen hoofd ging ik uiteindelijk weer de bus in. Ik wierp nog een blik op het kerkhof, zag de kist staan met de bloemen er bovenop. Daarnaast lag erg veel sneeuw. Het lichaam van mijn opoe bleef bovengronds achter en de hele familie stapte weer in de touringcar. De nodige ontlading volgde en waarschijnlijk was de sfeer bij het eindpunt er een van een schoolreis . Het geheugen is selectief, volgens mij verscholen we ons nog net niet onder de banken.

28 maart 2013


Vermeng Gotye met Colin Firth en zie daar, een zeer interessante man. Ik zag hem in de trein van 11.45 uur van Leiden naar Delft. Een niet zo doorsnee man, mijn ogen worden getrokken en eigenlijk wil ik  alleen maar kijken. Naar dat krullende, grijzende haar dat op de schouders hangt. De wat grote neus in verhouding met de rest van dat gezicht. Een strakke kaaklijn en tot mijn vreugde een 1-dags baard. Een lange jas verspert het zicht op zijn bovenkleding. Hij draagt een spijkerbroek en bruine Italiaanse schoenen.
Een niet zo doorsnee man,  geen doe-maar-gewoon-man. Een authentiek persoon. Hij vraagt er om  naar hem te kijken en dat doe ik, zo lang maar kan, zonder dat het te veel opvalt. Ik word blij van zijn verschijning
Ik moet uit de trein in Delft, stap uit, zonder nog eens te kijken. Op het perron besluit ik om nog eens ongegeneerd te kijken in de trein die weer verder rijdt. Helaas mis ik de man, misschien heb ik net in de verkeerde coupe gekeken.
De trappen van het station op en weer af,  de man is nog steeds in mijn gedachten. Leuk zo'n vluchtige ontmoeting. Dat is een te groot woord. Samenzijn? Dat roept een hele andere associatie op.
Ik maak me klaar voor een hernieuwde kennismaking met Delft, op weg naar de Nieuwe Kerk. Welke richting kiezen? Opeens is hij daar weer, de man uit de trein. Ik had hem niet meer gezien in de wegrijdende trein, aangezien hij ook was uitgestapt. En hij trekt nog steeds mijn aandacht. Zijn manier van lopen lijkt, nu in mijn herinnering, zelfs op die van Colin Firth in de scene van Pride and Prejudice wanneer hij in Pemberley 's avonds met een kaars, gevolgd door zijn hond over een galerij loopt.  Colin Firths gemengd met het gezicht van Gotye.
We kruizen elkaar en het restant van mijn negatieve zelfbeeld voert even de boventoon. Durf niet even wat te zeggen, hoop de schijn te wekken dat hij voor mij maar een gewone medereiziger is. Waarom?! Ik had hem graag willen zeggen dat ik het prettig vond om zo samen een stukje op te reizen en dat ik vind dat hij er leuk uit ziet. Dat hij mijn dag een stukje kleurt. En dan in de iets minder overdreven uitvoering, misschien. En ik kies voor nog een andere optie, die van helemaal niets zeggen!
Een paar minuten later krijg ik een tweede kans en weer laat ik hem lopen, letterlijk. Hij loopt een aantal meters voor me, net wat sneller zodat de afstand steeds een stukje groter wordt. Dan staat hij stil en kijkt bij de etalage van een makelaar. Ik haal hem in en weer zeg ik niets. Lamgeslagen door alle kansen die ik krijg en die ik helemaal niet benut. Een kans om even iets gemeend aardigs tegen iemand te zeggen. Heb ik me laten leiden door mijn reisgezelschap? Had ik, wanneer ik alleen was wel wat gezegd?
Kansen moet ik pakken. Dit was een kans om even wat aardigs tegen iemand te zeggen. Het moment in de trein nog wat intenser te maken. Even in contact komen met iemand. Ik kan geen enkele goede reden bedenken waarom ik dat een volgende keer net zo zal doen als deze keer.

Jaren geleden had ik een droom waarin Prince helemaal weg was van mijn destijds band -alter ego Maria Sela. Hij koos haar als muse en wilde haar in zijn band. De volgende dag vond ik de muziek van Prince zoveel leuker dan voor de droom. Prince en ik hadden een band! In de loop der jaren is deze droom vervormd tot een herinnering van iets dat werkelijk gebeurd is. Als ik Prince zie, denk ik:  "Prince vindt mij geweldig en wil mij in zijn band!"
Door de man in de trein heb ik Gotye nog eens nader bekeken en beluisterd. Ik heb meer waardering; voor de muziek en het gezicht van de man. Het vluchtige contact in de trein heeft me een beetje rijker gemaakt.



22 maart 2013

Een geheime liefde.

Mijn oom is weg. Weg van zijn plaats op het bankje bij zijn voordeur. Weg van zijn plek achter het raam op de stoel aan de tafel met perzisch tapijt.
Een oom die ik alleen ontmoet bij uitvaarten. "Daar hebben we geen contact mee" en ik ben altijd mee gegaan met dat standpunt. Geen vriendelijke groet, zelfs alsof we elkaar niet kenden.
Zo ging dat in onze familie.
Tot, een paar weken na de uitvaart van mijn vader, ik in mijn auto voor zijn huis langs reed.
Mijn oom zat voor zijn huis. En opeens zag ik de zo bekende familietrekken. Toeteren, hand opsteken met als resultaat een hand omhoog terug, samen met een enigszins verbaasde blik. Wat een goed gevoel gaf me dat. En de grote hand die naar mij opgestoken werd, kwam mij zo bekend voor.
Ik had het idee dat mijn oom niet wist wie er toeterde, maar dat kon mijn pret niet drukken.
Elke keer wanneer ik door mijn dorp rijd, rijd ik langs het huis van mijn oom en hoop dat ik een glimp van hem opvang en nog mooier is het wanneer we elkaar even kunnen begroeten. En even contact heb met mijn roots van vaders kant. Soms zie ik hem nog net achter zijn huis lopen, in zijn hemd. Gezellig, het is per slot van rekening nog vroeg op een zondagochtend. Even een gestolen, klein intiem moment.
Mijn moeder lijkt het wat gelaten over zich heen te laten gaan. Begrijpt niet wat ik daar nu voor plezier aan beleef en ongetwijfeld heb ik haar dat ook nooit goed uitgelegd.
Het moment dat mijn oom voor het huis van mijn moeder rijdt, mijn auto ziet en toetert is bijzonder. Nu hebben we echt een band; we kennen elkaar!
Imiddels is mijn moeder verhuisd en kom ik niet meer langs het huis van mijn oom.
Een paar weken geleden hoorde ik dat mijn oom "het toch wel heel mal maakt". In het dorp heeft men het er over dat hij in z'n blote kont in huis zit en bloot achter huis loopt. In zijn witte hemd had ik al eens gezien, en van dit verhaal kan ik me een goede voorstelling maken. Een oude man die lekker wat bij zijn huis rond struint. Zich van niemand wat aan trekt, zijn eigen gangetje gaat. Eigenlijk ben ik er wel een beetje trots op dat dit mijn oom is. Lekker zichzelf.
En in het dorp kan dit niet. Hij moet opgenomen worden in de verzorging, weg uit zijn huisje. Er wordt goed voor hem gezorgd denk ik maar. Ik zal hem wel nooit meer zien. Bij elkaar op visite gaan, zo ver zijn we nooit gekomen. En met een beetje geluk krijg ik terzijnertijd een uitnodiging voor zijn crematie.
Mijn oom, de man die toen mijn vader nog leefde, niet erg op mijn vader leek.
Nadat de een was overleden zag ik de trekken van familie pas terug in het gezicht van de ander.
Ik zag mezelf terug in de ander. Iets anders dan liefde kan ik daar niet voor voelen. Wat er ook is voorgevallen. Ik houd ook van deze man.








15 maart 2013

Familiepaden

 

Met m'n hoofd tegen het raam gedrukt - om ze nog wat langer na te kunnen zien- kijk ik ze na. Twee silhoueten dicht naast elkaar, lopen naar de uitgang van het station. Daar gaan ze, mijn familie.
In een rustig tempo verwijderen we ons van elkaar. De trein zet zich in beweging en ik ben weer fysiek los van een deel van mijn familie. Op weg naar de andere 2 bloedjes in mijn leven.
Mijn naaste familie, bestaat tastbaar nog uit 4 mensen. De mensen die het dichtst bij me staan, vanwege de bloedband die we delen. Waarmee ik een groot deel van mijn leven heb door gebracht. Vreugde mee heb gedeeld en samen verdriet gedeeld. In sommige periodes wat dichterbij dan in andere periodes. En altijd zeer hecht met mij verbonden.
Waardevolle mensen  in mijn leven.
Met zoveel liefde in zich.
Ieder met zijn eigen pad om te bewandelen.

Ik zie graag een pad voor me, langs mooie natuur met prachtige, indrukwekkende, robuuste en lief'lijke stukken. Stukken om een strijd met de elementen te leveren om me daarna te kunnen vleien op een stevig stuk steen met een magnifiek uitzicht op dat wat ik al heb gelopen en dat wat ik voor me zie. Zo mooi dat ik vol verwachting en vertrouwen mijn weg kan vervolgen.
Tijdens het lopen van dit pad regelmatig een zijweggetje in slaan. Samenkomen met de familie en het goed te hebben vanwege het eenvoudige feit dat we met elkaar zijn. Er voor elkaar en met elkaar zijn. Er wezenlijk zijn. Ervaringen uitwisselen, van mening wisselen en als het moet stevige discussies voeren. En tijdens dit alles liefde geven en liefde ontvangen.
Vanuit datgene dat we samen delen, ons eigen pad gaan en kunnen vieren dat we elkaar hebben.