Een van mijn ooms is overleden op de dag van Sint Maarten. Gevallen in zijn huis. Terwijl ik met mijn toen nog kleine kinderen al zingend met een lampion langs de huizen ging, is hij overleden.
.
Een aardige man, vriendelijk en kon op zijn tijd, al stotterend, keihard vloeken.
Vrijgezel, heeft altijd thuis gewoond. Toen zijn moeder naar het verzorgingstehuis ging, bleef hij in het ouderlijk huis wonen. Hij reed op een witte brommer. Een bruin verweerd gezicht. Achter in zijn nek was zijn leeftijd terug te lezen in de rimpels en plooien van zijn nek. Hij was de eerste man waarbij ik een dergelijk lijnenspel in zijn nek heb zien staan.
Zijn huis stond open voor Jan en alleman en 's avonds was het de hangplek van de jongeren. Op zijn kosten werd cola, bier en chips gehaald.
Voor mij was het de oom met de tuin vol kabouters, molentjes, een vijver met een bruggetje dat mijn vader had gemaakt, sterk genoeg zodat je er echt overheen kon lopen, als er niet een vissende kabouter in de weg had gestaan. Een hekje op de afscheiding naar het grasveld; groene spijltjes met een klein wit puntje bovenaan. Aan de rechterkant in de tuin stond een rij hokken, voor vogeltjes en kippen. Spannend om daar af en toe even naar binnen te gaan. Op al deze hokken en de waslijnpaal stonden molentjes, groen met wit en rood. In elke hoek van de tuin was wel wat te zien. De molentjes en windwijzers die mijn vader af en toe maakte, vonden in deze tuin een plekje.
In de keuken hing de koffiemolen en op het vuur stond volgens mij standaard een grote pan groentesoep met ballen en mergpijp.
De huiskamer had een gezellig jaren 60/70 interieur; een perzisch kleed op tafel, een groene stoffen bank en een televisie met daarop een hondje met een knikkend kopje. Het was er gezellig en de tafel zat vol tantes en nichten, die gezellig zaten te kletsen en te lachen.
Het was altijd leuk om met mijn vader daar op bezoek te gaan. Even daar zijn en wat rond kijken.
Een leuke oom, die altijd in het ouderlijk huis is blijven wonen.
Zijn begrafenis was in hetzelfde dorp als waar mijn opoe is begraven. Iedereen kon met eigen vervoer naar het kerkhof. De plechtigheid werd niet in de aula gehouden, maar in het dorpscafe naast het kerkhof. In mijn gedachten hing de geur van het bier van de vorige avond nog in de ruimte. Resten as lagen nog naast de asbak op het tafelkleed. Van de toespraak weet ik alleen nog dat mijn oom een bijzondere man werd genoemd, onder die noemer kun je heel veel kwijt. Wat mij tijdens de plechtigheid afleidde, was de opblaaspop die tegen de zolderwand van het cafe hing, naast de trombone en schuiftrompet. Een volledig opgeblazen, blote rubberen dame, met bijbehorende rood gekleurd pijpmondje. Schande, hoorde ik zeggen en dat vond ik ook. Wat slordig. Bij een begrafenis schenk je toch even extra aandacht aan de ruimte. Uitgerekend een opblaaspop bij een uitvaartplechtigheid! Nu ik dit schrijf, besef ik dat dit juist paste bij deze uitvaart. Iets net afwijkends, iets dat wat lichtheid gaf aan de verdrietige situatie. Net als het leven van mijn oom, een beetje sociaal onaangepast
Mijn oom werd door ons naar het kerkhof gebracht, ondertussen heb ik stilletjes gekletst met mijn oudste nicht en haar dochters, voelde heerlijk vertrouwd. Wat kan een begrafenis goed zijn voor het familiegevoel.
Terug naar het cafe voor koffie en broodjes. Een cafe vol mensen, familie en onbekenden. Wat ons daar samen bracht was deze man, die op zijn eigen manier kleur heeft gegeven aan, in ieder geval mijn leven.