28 mei 2013

Liefde.

 
Twee prachtige vrouwen in een intense omarming.
Ontroerend mooie liefde.
Puur en zo warm.
Met gesloten ogen een zijn met de ander.
Oma en kleinkind.
Patricia Neal en Sophie Dahl.
Gevonden in een oud tijdschrift
In een klein hoekje,
Een prachtige foto
van een moment geluk.
 

23 mei 2013

Mijn Thialf

Thialf is een stukje van mij. Ik deel het graag met alle andere mensen die het een warm hart toe dragen en het hoort zeker bij mij.
De eerste 6 1/2 jaar van mijn leven woonde ik op een dikke kilometer afstand van Thialf. Het was, op de fabriek waar mijn vader werkte na, het belangrijkste gebouw van Heerenveen-Zuid, of zoals wij het noemden, Oudeschoot. Bij de fabriek van mijn vader links afslaan, even met de weg mee, lichte kromming naar rechts en daar was het ijsstadion. De halve boog aan het eind van een parkeerterrein.
Wanneer er wedstrijden waren keken we thuis op de tv en wanneer het wat verder in het toernooi was liep mijn vader soms naar Thialf en kon dan gratis naar binnen. De dagen er voor liep hij tijdens zijn lunch naar het stadion en kon soms stukken van de training zien. Heel af en toe noemde hij de naam van een bekende schaatser die hij had gezien. Ik weet nog dat ik daar buiten op de parkeerplaats liep, aan de voet van de muur van de tribune. Ik hoorde het geluid dat ik kort daarvoor nog op de televisie had gehoord. Ik wist hoe het er binnen uitzag en dat gaf me een goed gevoel. Mijn herinnering is gekleurd met kobaltblauw en met helder rood, wit en een toefje oranje. Ouderwetse ijsmutsen en vintage trainingsjasjes. Na de wedstrijd ben ik een keer binnen geweest, lopend langs de houten tribunes. Hier had het zich afgespeeld, hier waren Ard en Keessie en ik was er bij. Weliswaar na de tijd, maar er was een link!.
Het was er soms druk, daar op de parkeerplaats. Allerlei mensen liepen er rond. Ik drentelde er wat, keek wat om me heen en ging weer naar mijn vader, gaf hem een hand en merkte toen dat dit mijn vader niet was. Shit, waar is papa! Waarom staat deze man opeens hier.Ik heb geen idee meer wat de man zei of hoe hij er uit zag. Ik zie alleen nog de zijkant van een lange winterjas en een hand. Geen idee wat er gebeurd is. Ik weet alleen nog dat hij me meenam naar een huis tegenover de parkeerplaats. Een huis met een puntdak, links de deur, rechts het raam van de woonkamer. Een vrouw deed open, ik werd binnen gehaald. Werd de woonkamer in gebracht en daar zaten nog wat mensen. De vrouw en de woonkamer konden zo meedoen in een film van Alex van Warmerdam. Ik voelde me erg verlegen bij deze vreemde mensen die mij vanaf een groene pluche bank aankeken. De man ging weer weg en ik kreeg een glas sinas. En dan houdt mijn herinnering op. Mijn vader is naar huis gegaan om te kijken of ik daar was, toen weer terug en kennelijk heeft hij me gevonden. Hoe? Geen idee.
We zijn verhuisd naar een andere plaats toen ik zes was en Thialf was er alleen om af en toe eens te schaatsen. Mijn middelbare school stond in Heerenveen en toen kwam Thialf weer dichterbij. Elke schooldag fietste ik door mijn oude woonplaats, vlak langs Thialf. Wanneer daar internationale wedstrijden waren, was de winkelstraat net zo internationaal. Kleurrijke kleding en buitenlandse talen. Het zinderde een beetje van schaatskoorts. Wie weet was Eric Heiden daar zelf wel of de Spaanse Antonio Gomez.
Af en toe gingen we er schaatsen en veel vaker fietste ik er langs of reed met de trein pal langs het stadion. Als ik met mijn dochters naar mijn ouders ging, wisten ze, "wanneer we met de trein bij Thialf zijn, doen we de jassen weer aan."
Thialf, met zijn eigen station : Heerenveen - IJsstadion. Hordes schaatsfans die bezit nemen van de coupes, vreugde brengen. Pure nostalgie, die nog steeds actueel is en wat mij betreft ook blijft. Thialf hoort bij ons cultureel erfgoed, dit moeten we in ere houden. Waarom iets goeds veranderen? Ik weet dat stilstand achteruitgang is; aanpassen aan de moderne norm en voortgaan vanaf dezelfde plaats.
Het moment dat er besloten gaat worden dat Thialf schaatsstadion nummer 1 blijft, zal mij een trots gevoel geven. Niet alleen de Engelsen hebben oog voor hun erfgoed, ook wij hebben dat!

20 mei 2013

Gemengd boeket.

"Mag ik een gemengd boeket van u, mevrouw?", vroeg de jongen, wat onzeker met zijn portemonnee in de hand en weifelend naar een grote bos anjers wijzend.
"Jazeker, zal ik er een kaartje bij doen?"
"Eh, ach nee, ziet u, laat u maar, ik,* ach ze zal het toch niet lezen".
"Oh, is het voor een blind persoon?", vroeg de vrouw nieuwsgierig.
"Nee, dat niet."
De vrouw merkte dat het voor de jongen een moeilijk onderwerp was en vroeg niets meer. Vijf minuten later verliet de jongen opgelucht het winkeltje.

Gistermiddag was hij op het kerkhof geweest, daar had hij het graf van Anaïs, zijn vriendin, opgezocht. Anaïs was begraven op het mooiste plekje van het kerkhof, onder een mooie boom, vol seringen. Met haar voeten kon ze, als ze nog had geleefd en op het gras lag, de windvlaagjes voelen die over het meertje waaiden. Haar ouders hadden gezorgd dat ze dit plekje had gekregen en daarmee hadden ze Anaïs' wens vervuld. Eens had ze tegen haar moeder gezegd dat ze begraven wilde worden onder een mooie boom, met in de buurt een meertje of een vijver. Ze hield van dromen aan de waterkant.  In de zomer kon je haar dikwijls vinden aan de oever van een meer. Maar nooit zal ze dat meer kunnen doen.
Gistermiddag had hij voor het eerst haar graf durven opzoeken sinds haar dood, 3 maanden geleden. De hele middag had hij bij haar graf gezeten en alles verteld wat hij gedaan had na die vreselijke middag waarop ze was doodgegaan.
Toen hij in bed lag, gisteravond, dacht hij weer aan z'n lieve vriendin, die zoveel voor hem betekende. Samen hadden ze van alles gedaan, samen hadden ze lange wandelingen gemaakt en ze hadden elkaar geholpen om door het examen te komen. Ze waren heel erg verliefd op elkaar, het leek alsof niets die liefde kapot kon maken.
Op een dag waren ze samen gaan wandelen. Het was een trieste dag, 's avonds zou er onweer komen, maar ze waren toch gegaan. Ze hadden al een heel eind gewandeld, toen het noodweer begon. Het begon te stormen en te onweren. Ze hadden een schuurtje gezien, daar gingen ze snel heen. De deur was gelukkig open. Anaïs was moe en was op een paar kleden gaan liggen. Zacht had hij haar gestreeld en van het een kwam het ander. Ze waren met elkaar naar bed gegaan op de kleden in een schuurtje. Hij glimlachte toen hij er aan dacht.
Zes dagen na die wandeling was Anaïs helemaal overstuur bij hem gekomen. Ze had al twee dagen geleden ongesteld moeten worden, maar ze was het nog niet. Hij had gezegd dat ze naar de dokter moest gaan, hij zou wel mee gaan.
De volgende dag konden ze komen. Zenuwachtig waren ze de behandelkamer in gegaan, samen hadden ze verteld wat er gebeurd was. De dokter had Anaïs onderzocht en vastgesteld dat ze inderdaad zwanger was. Hij had een afspraak gemaakt bij een abortuskliniek. Dat was het beste geweest.
De behandeling in de kliniek was een week daarna gebeurd. Hij had haar opgehaald in de auto. Voordat ze de behandelkamer was ingegaan, had hij haar nog snel een bosje witte anjers gegeven.  Ze was dol op witte rozen, maar die hadden ze niet in de kliniek.
Ongeduldig had hij gewacht, pas na een uur was de arts verslagen de behandelkamer uitgekomen en hem voorzichtig het slechte nieuws verteld. Zijn vriendin was tijdens de behandeling overleden, iedereen stond voor een raadsel in de kliniek, dit was nog nooit eerder gebeurd.

Met de bos bloemen liep hij snel naar het plekje onder de boom aan het meertje. Hij ging op de grond zitten en zette de witte anjers en witte roosjes naast haar naam, Anaïs...



Geschreven in mei 1983,  examen Nederlands.
De tekst was gegeven tot *.
De oude kladversie ligt al jaren in een doosje, samen met een paar andere verhalen.

17 mei 2013

Een andere wereld

Drie uur reizen in de trein. In zuidelijke richting.
De natuur is ook 3 uur reizen verder in het jaar, dan thuis. De kaarsen in de kastanjebomen bloeien volop. De sering en de brem kleuren de weg langs het spoor.
De reis kruist meerdere kanalen en de IJssel, de Rijn, de Waal en de Maas. En wanneer ik over de Maas ben dan ben ik voor mijn gevoel toch echt in het Zuiden. De Maas! Het landschap is in tussentijd wat veranderd en de gebouwen zien er iets anders uit. En een ding is zeker, wanneer ik uit de trein stap zal daar de zachte "g" zijn!
Al ben ik in mijn eigen land, met dezelfde aanduidingsborden op het station, dezelfde verkeersborden, stoplichten en winkelketens, ik ben wel degelijk in een andere wereld.
Het personeel in de plaatselijke HEMA is ouder dan bij mij thuis en attent en vriendelijk. Bij een prijsstunter staat een vriendelijke vrouw die de tijd neemt om een praatje te maken over het nieuwe briefje van Vijf EN hem vervolgens als wisselgeld aan mij mee geeft.
En dan is daar de grote kerk. De aanwezigheid ervan is al aangekondigd door een eerder Mariabeeld. Een imponerend gebouw. De ramen laten de achterkant van gebrandschilderd glas te zien. Ondanks die vele ramen ook grote vlakken steen, van de bruinrode kleur die ik herken van de andere katholieke kerken in Brabant, die ik eerder heb gezien. Een katholieke wereld die ik niet van binnenuit ken en waarbij ik me altijd een buitenstaander voel. Binnen in de kerk blijk ik ook buitengesloten te blijven door de dichte glazen deuren waarvan de sensor niet reageert op mijn aanwezigheid. Door het glas heen kan ik kijken naar de architectuur, het koor, de beelden en de andere pracht in de kerk. In een nisje, gewijd aan Maria, ligt een schrift met daarin een aantal teksten geschreven door kerkgangers, waarvan de betekenis mij niet wezenlijk bereikt. En zoals vaker is daar het verlangen om er bij te horen.

Het doel van deze reis is een bezoek in een verzorgingstehuis. Het gebouw blijkt mooi gemoderniseerd te zijn en ligt vlak tegenover de kerk. Het interieur is ruim opgezet, het restaurant / eetzaal voorzien van kleurige meubels, lampen en mooie bloemen. Ook hier gebrandschilderde raampanelen, voorzien van onder andere Maria. Ergens in de gang is een kleine stilte-ruimte. Verse bloemen staan aan de voet van het Mariabeeld en er branden een paar kaarsjes.
Overal in de gang staan banken, hier en daar staat een achtergelaten rollator. Een paar wachtende oude mensen kijken mij verwachtingsvol aan. Ik groet ze met daarbij een welgemeende lach en vriendelijke blik in mijn ogen. Niemand lijkt er blij te zijn. Iedereen heeft zijn "gewone gezicht" en lijkt te wachten op iets. De weg naar boven gaat via een nieuwe lift, waarvan een gehele wand is voorzien van een spiegelwand. Boven zijn een paar gemeenschappelijke ruimtes, net zo helder geverfd als de ruimte beneden. Makkelijke stoelen in een warm oranje kleur staan rond een groot televisiescherm. In de televisiekast ligt een televisiegids en een doos Rummikub. De mensen in deze ruimte zitten aan een eettafel en zijn helemaal in zichzelf gekeerd. Niemand spreekt, niemand toont emotie, ze lijken allemaal te wachten. Op wat dat dan ook mag zijn.
Ik krijg de indruk dat de mensen die hier zitten, geen energie meer hebben om nog wat kleur aan het leven te geven. In hun eentje of samen met iemand. De vreugde is ver te zoeken hier in het gebouw.
Heeft er iemand wat puf om vandaag tot een leuke dag te maken? Heeft er iemand stiekem nog de wens om iets voor de eerste keer in zijn leven te doen of misschien wat minder groots, plannen gemaakt voor volgende week, voor morgen?
In een hoek die is ingericht als bibliotheek, staan de kasten vol met keurig gerangschikte boeken. Twee mensen zitten aan de leestafel verdiept in een krant. De rest van de aanwezige mensen lijkt niet geinteresseerd in welk boek dan ook. Ze zitten, wachten en kijken me allen stuk voor stuk aan. Een vrouw die ik al eerder ben gepasseerd, ziet mij, ik lach en zij lacht nu terug. Het raakt me. Hier moeten meer mensen heen, hun lach en liefde geven aan al deze mensen die zitten te wachten.
Aan deze mensen, die allemaal hun eigen leven hebben geleefd, met ongetwijfeld talloze mooie verhalen. Hoe mooi zou het zijn wanneer al deze verhalen verteld werden, daar in de gangen, in het restaurant, een kakafonie aan geluiden. Gepaard met gelach en hier en daar een gedeelde traan. Verteld door mensen die zichtbaar hun leven hebben geleefd en dat kunnen delen met anderen.

Daar in het zuiden kwam ik terecht in de wereld van de verzorging-behoevende oudere mens. Voor mij weer een andere wereld, waarin de toekomst een andere dimensie heeft en waar ik heb ervaren dat ook daar een flinke dosis liefde met open armen wordt ontvangen.

15 mei 2013

Schilderen.

Ja hoor! Het nemen van een vrije dag om je huis te schilderen blijft een gok. En dat geeft mij een dag vrij-af. Schilderen in de regen is niet goed. En ik weet toch ook wel dat je niet van te voren kunt plannen wanneer het goed schilderweer is?
Ik wil graag mijn huis weer goed in de verf hebben, dat geeft een rustig gevoel. Vorige week heb ik de dakgoot al kunnen schilderen en de afgelopen twee weken in etappes mijn oude tuinbank helemaal opgeknapt. Grappig eigenlijk, voor mijn huis wil ik dat er een mooie lik verf op zit, geen gebladder. En toch kan ik zo genieten van oud verweerd hout, waar de verschillende kleuren van de voorgaande jaren zichtbaar zijn. Roestige plekken op metaal en mos ontstaan door jaren van vocht.
Zolang het regent ga ik maar genieten van de foto's in mijn album en het voordeel daarvan is dat mijn eigen houtwerk er dan stukken beter uitziet.


 


 

 

11 mei 2013

Visueel geheugensteuntje.

Soms weet ik niet meer of een bepaalde persoon nog leeft of toch is overleden. Wanneer ik de laatste tijd weinig contact met iemand heb gehad en niet op een uitvaart ben geweest, heeft mijn geheugen soms wat moeite om mee te gaan met de tijd. Zo ook over het leven van een tante, leeft zij nog of is zij toch al overleden?  Doordat mijn moeder een gebeurtenis aanhaalde, wist ik het opeens weer.

Het uitstrooien van haar as gebeurde op een zonnige lentedag. De bomen waren frisgroen, het gras trilde onder het intense zonlicht. De kinderen en andere nabestaanden van de overleden tante kwamen naar buiten met de urn met daarin de as van mijn tante. Een kleine afstand was het tot het strooiveld. De kinderen konden om de beurt een beetje as over het veld uitstrooien. Iedereen deed dat met alle respect voor moeder. De jongste zoon kreeg de urn aangereikt, pakt deze met beide handen aan en neemt zijn moment. Hij begint te rennen en even later racet hij over het strooiveld. Moeders as stevig in zijn armen geklemd, maakt hij zijn ronde over het veld. Langs de bomen, de struiken en weer terug naar de rest van het gezelschap. Als een kind dat met beide armen gespreid, vliegtuigje speelt op een grasveldje. De zon verblindt de andere aanwezigen en het is bijna of het hele spektakel door het feit dat je je ogen moet toeknijpen, niet echt heeft plaatsgevonden. De ietwat gezette veertiger rent, luid joelend, over het veld met in zijn armen de urn geklemd. Bij de anderen aangekomen hervat hij zich weer en de plechtigheid kan zijn vervolg hebben.
Ja, ik zie het voor me en herinner ik het me weer; deze tante is al overleden.

8 mei 2013

Genante Verhalen III

Een tijd geleden ging ik op bezoek in het ziekenhuis. Het was winter, ik had een dikke jas aan, een sjaal om, muts op en een tas schuin over mijn schouder. Voor ik bij de patient op bezoek ging, wilde ik nog even naar het toilet. Snel, snel, waarom de jas uit doen als het niet nodig is. Gauw een plasje doen en snel weer fatsoenlijk aankleden.
Stop. Ik had toch een inlegkruisje? Waar is het inlegkruisje? In mijn lange broek gegleden? Nee, niets te zien. In de wc-pot terecht gekomen? Ook niets te zien. De winterjas zit in de weg, de sjaal kruipt omhoog en de muts zakt over mijn ogen. He, getsie, waar is dat ding. Op de grond gevallen? Of had ik er thuis niet een gepakt, hmm. Vreemd. Nog een keer goed kijken, maar het kleinood blijft onvindbaar. Dan toch maar aankleden. Dat gaat lastig, door al dat gedraai zitten mijn jas en kleren schots en scheef. In die kleine toiletruimte toch maar mijn tas af, sjaal af, jas uit. Kleren eerst goed en dan de jas weer aan. Sjaal om en tas weer schuin over de schouders. En in de zwaai waarin ik mijn tas over mijn hoofd doe, zie ik hem vlak voor mijn ogen; het ondeugende inlegkruisje. Het hangt stevig gekleefd aan de achterkant van de schouderband van mijn tas. Als een rugnummer had het zich willen nestelen op mijn achterkant. Trots en eindelijk in het daglicht had het daar willen zitten. Jammer joh, dat feestje gaat niet door.

6 mei 2013

Hotdamn, she's fine!


Wauw, wat voelde ik me goed op deze dag.
Had een klein staartje in mijn haar! Het kon eindelijk en volgens mij zelfs met een rood haarballetje erom heen.
Als ik het toen had kunnen verwoorden. had ik gezegd dat ik me die dag vrouwelijk voelde.
Ik kon de wereld aan, in ieder geval de weg naar de kleuterschool in mijn eentje lopen.
Ik droeg een "stunning" overgooier, donkerblauw skai met een zilverkleurige rits, met een ring aan het uiteinde. Zo mooi vond ik dit.
De hoge kniekousen zijn vroege voorlopers van de Japanse Gothloli stijl!
En een wit lekker vestje als bescherming tegen de ochtendkou.

Op weg naar de kleuterschool, kwam ik langs de lagere school waar alle kinderen werden gefotografeerd. De fotograaf nam ook een foto van mij; dat voelde goed! "Hij denkt vast dat ik al naar de Grote School ga!"
Een goed begin van een mooie dag uit mijn leven.

2 mei 2013

Is she a "trendsetting toddler"?

 
 

Zomer, strand, schepje.
Blote benen, sandalen en een blote buik.
Een broekje van badstof, dat fijn was om te dragen. Geen idee of het ook echt lekker droeg; het is een licht gekleurd badstof broekje met blauwe en rode nautische motiefjes, ankertjes of iets dergelijks. Een pofbroekje met elastiek. Het stofje van het broekje is mooi, een bezit om te dragen.
Het truitje heeft een raglanmouw en het zou me niets verbazen wanneer er een ritsje in de nek zit. Dit nauwsluitende halsje ziet er niet rekbaar genoeg uit om een hoofd door te laten. Ik zou graag zien dat het garen van dit truitje alpaca is, of een ander zacht wolletje. Waarschijnlijk zit acryl dichterbij de waarheid.
Witte sandaaltjes met open teen en open hak. Leer? Vast en zeker!
Het geheel gecompleteerd met een eenvoudig zilveren ringetje om de middelvinger.
Kriebel op de buik of vroeg de fotograaf om de blote buik te laten zien?
Als ik niet zou  hebben geweten dat ik dit ben, kleine vijfenveertig jaar geleden, had ik dit kiekje in Scandinavie geplaatst. Zomer en toch te koud om geheel ontbloot te lopen. Grappig om daar nu zo naar te kijken, in mijn ogen heeft een scandinavie-meisje blond, steil haar, in twee staartjes; mijn zus.
Verfrissend, eens met andere ogen kijken naar een oude foto.