15 februari 2014


Het wordt mij zwaar te moede, wat een heerlijke zin.
Melancholieke dramatiek. Zwaarte tot op het bot.
Een in zwachtels gewikkelde steen die op je maag ligt. Zoet, zwaar en uitzichtloos.
Boeken, ik houd van ze. En dichterbij lezen, vasthouden, ruiken, het er over hebben, in boekenwinkels en de bibliotheek rondlopen kom ik niet. Hoe kom je tot de kern? De kern van de boekenliefde? Een onbekend gevoel. Het lijkt op liefdesverdriet, maar dan anders. Ik zou in mijn nieuwe boek willen kruipen, deel uitmaken van de letters om me heen. Als Alice in Wonderland door de bladzijden rond dolen en deel zijn van het brein van de schrijver. Ik wil er in knijpen, geknepen worden, zoenen en omarmd worden.
En wat een dramatische bagger is dit.
Een knoop in mijn maag. Elke keer wanneer ik opzij kijk naar het boek dat ik net uit heb en het volgende waarin ik al een paar bladzijden heb gelezen, komt er een klein stompje in mijn maag. Hoog, weinig tastbaar en toch duidelijk aanwezig. Een stompje en een zucht. Een zucht van verlangen en een schrijver of dichter ga ik nooit worden.
Een meisje dat vroeger bibliothecaresse wilde worden schreeuwt om aandacht. Wil gevoed worden. Hoe voed ik dit kind. Werken in een boekwinkel? Uit eten met een boekverkoper, seks met een schrijver, seks met het boek zelf? Vrees toch dat dat me niet gaat brengen wat ik nodig heb. Ik neem dit verlangen mee en laat me verrassen door wat er gaat komen.
En wat ga ik met deze literaire diarree doen, deleten of opslaan?

En deze fake boekenkast is vast ook niet de oplossing.